Werkneemster hoefde andere functie niet te accepteren

Een gemeente is in kort geding veroordeeld om een werkneemster binnen zeven dagen na de betekening van het vonnis haar gebruikelijke werkzaamheden te laten verrichten. De gemeente heeft tegen het kort geding vonnis spoedappel ingesteld. Na rappel van de advocaat van de werkneemster deelde de gemeente mee dat zij de werkneemster op een andere afdeling in wilde zetten. De werkneemster wenste niet mee te werken aan een functiewijziging en startte een nieuw kort geding.

De rechter in kort geding stelde vast dat partijen het erover eens waren dat de arbeidsovereenkomst geen eenzijdig wijzigingsbeding bevatte. Uit een arrest van de Hoge Raad uit 2008 volgt dat bij het ontbreken van een eenzijdig wijzigingsbeding een werknemer instemmen met een voorstel tot wijziging van de arbeidsovereenkomst als aan drie voorwaarden is voldaan. Ten eerste moet sprake zijn van gewijzigde omstandigheden waarin de werkgever als goed werkgever aanleiding heeft kunnen vinden om een wijziging van de arbeidsvoorwaarden voor te stellen. Ten tweede dient de werkgever een redelijk voorstel te doen, waarvan ten derde de aanvaarding gezien de omstandigheden in redelijkheid van de werknemer kan worden verlangd.

Volgens de rechter is niet aan de voorwaarden uit het arrest voldaan, omdat er geen sprake is van gewijzigde omstandigheden die aanleiding gaven om een wijzigingsvoorstel te doen. De stelling van de gemeente dat de relatie met de collega’s op de afdeling teveel beschadigd is om deze te kunnen herstellen, is in het vonnis van de eerdere procedure al afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing. Waar eerder is geoordeeld dat de gemeente geen redelijke en voldoende zwaarwegende grond had om de werkneemster niet meer toe te laten tot haar werk, kan op basis van hetzelfde feitencomplex evenmin worden geoordeeld dat die omstandigheden een wijzigingsvoorstel kunnen rechtvaardigen. De rechter erkende dat de arbeidsverhouding sterk onder druk stond, maar dat maakt niet dat de gemeente de werkneemster de kans op herstel daarvan niet meer hoeft te bieden. De gestelde verstoorde verhoudingen waren niet enkel aan de werkneemster te wijten, aangezien ook de gemeente heeft bijgedragen aan het escaleren van de situatie.

De rechter in kort geding is van oordeel dat de gemeente de werkneemster ten onrechte eenzijdig een functiewijziging heeft opgelegd en dat de werkneemster recht op terugkeer in haar functie heeft. De vordering tot wedertewerkstelling is toegewezen op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000 per dag of gedeelte daarvan, met een maximum van € 100.000.

Bron: Rechtbank Gelderland | jurisprudentie | ECLINLRBGEL20222054, 9670617 | 19-04-2022

Terug

Laatste nieuwsberichten

Alternatieve dekkingsopties voor maatregelen uit Belastingplan 2024
18-04-2024

Aanpassing besluit internationale waardeoverdracht van pensioen
18-04-2024

Loon of schenking?
18-04-2024

Gevolgen verliesverrekening voor aanslag waarmee verlies is verrekend
18-04-2024

Fiscale risico's bij schuiven met panden: wat u moet weten
18-04-2024

Verdeling van aftrekposten door fiscale partners kan later aangepast worden
18-04-2024

Regelgeving scheuren grasland
11-04-2024

Herinvesteringsreserve voor afsluitvergoeding niet mogelijk
11-04-2024

Fiscale migratie: waar is thuis?
11-04-2024

Moeten alle op de zaak betrekking hebbende stukken worden opgestuurd?
11-04-2024

0515 740 810